Op 19 mei moeten de eerste hulpleningen vanuit de Europese Unie en het
Internationaal Monetair Fonds (IMF) zijn overgemaakt om markten gerust te
stellen inzake de situatie in Griekenland.
Maar stel nu dat dit niet gebeurt? De Duitse bondskanselier Angela Merkel aarzelt,
want haar kiezers willen niet dat de potverterende en liegende Grieken uit
te brand geholpen worden met Duitse euro’s. Er zijn op 9 mei regionale
verkiezingen in Duitsland en Merkel wil de geldkraan daarna pas open zetten.
Grote kans dat dat te laat is.
Dus wat nu als Griekenland omvalt? Wat als de Griekse premier George
Papandreou de handdoek in de ring gooit? Financiële markten zijn het
vertrouwen in het vermogen van de Griekse regering om schulden af te betalen
zónder de schuldeisers het mes op de keel te zetten al volledig kwijt. De
rente op kortlopend Grieks schuldpapier kwam deze week boven de 12 procent
uit. Dat rentepercentage kan Athene gewoon niet betalen.
Geen redding meer mogelijk
Dus stel, Papandreou kondigt aan dat Griekenland de uitstaande schulden niet
meer kan herfinancieren. Nieuwe obligaties uitgeven om bestaande schulden af
te betalen kan niet meer. Op de financiële markten gaan de rentetarieven
voor staatsobligaties door het plafond. De aandelenmarkt in Athene crasht
helemaal; buitenlandse investeerders halen hun laatste geld weg, en dumpen
aandelen in Griekse bedrijven tegen ramsjprijzen.
De Griekse economie komt tot stilstand. Bedrijven bellen banken, en banken
bellen bedrijven: iedereen wil direct de uitstaande schulden in cash
uitbetaald zien. Burgers worden nerveus; kort na de toespraak van Papandreou
vormen zich rijen voor de pinautomaten. Een bankrun begint. De regering
geeft de banken bevel de deuren te sluiten en de pinautomaten uit te
schakelen. Ook het overmaken van geld naar het buitenland wordt tot nader
order verboden.
Griekse tegoeden in het buitenland worden bevroren door schuldeisers die
beslag laten leggen.
Rellen breken uit. De Grieken willen bij hun spaargeld want hun vertrouwen in
de banken en de overheid is men kwijt. In winkels schieten prijzen van
goederen omhoog. Is dit allemaal al erg genoeg, in het buitenland zijn de
gevolgen zo mogelijk nog groter.
Na Griekenland, de rest.
Voor de financiële markten is de Griekse aankondiging de laatste druppel. Het
vertrouwen is helemaal weg, het scenario van Lehman Brothers herhaalt zich,
maar dan op een veel fundamentelere schaal. Had men Griekenland eigenlijk al
opgegeven, nu zijn Portugal, Spanje, Ierland en Italië aan de beurt. Zelfs
België en Groot-Brittannië worden met argusorgen bekeken.
De rente op Portugese, Spaanse, Italiaanse en Ierse staatsobligaties knalt
omhoog, kredietbeoordelaars als Standard & Poor's en Moody's doen hun
werk als kanaries in de kolenmijn: ze waarschuwen voor de kredietwaardigheid
en waarderen af.
Europese politici krijgen een déjà-vú: precies dit gebeurde in de aanloop naar
het Griekse faillissement. Maar was Griekenland nog te behapstukken, een
faillissement van Spanje, Portugal, Italië en Ierland betekent misschien het
einde van de euro. Op de kapitaalmarkten vluchten handelaren uit de euro om
in Amerikaanse dollars, Japanse yennen en Chinese yuans te stappen.
Moeder aller Kredietcrises
De rijke Noord-Europese regeringen staan machteloos; 45, 70 of zelfs 90
miljard euro aan noodleningen aan Griekenland was politiek gezien moeilijk
te verkopen, maar nu moeten ze toezien hoe hun eigen grootbanken tientallen
miljarden aan Zuid-Europese investeringen moeten afschrijven.
Zoals Mathijs Bouman hier
schrijft hebben alle Europese banken bij elkaar 189 miljard euro aan Griekse
bezittingen uitstaan. Nederlandse banken zitten er voor zo'n 12 miljard euro
in. Maar dat is alleen nog Griekenland; als Portugal, Spanje, Italië en
Ierland door hun voegen zakken is het leed niet te overzien.
Een tweede grote bankencrisis kondigt zich aan, overheden moeten miljarden aan
belastinggeld schokken om het ergste te voorkomen. Maar in het zwartste
scenario is er geen houden meer aan. Nederlandse banken zitten voor 243
miljard euro in Portugal, Ierland, Spanje, Italië, Griekenland en Ierland.
Een tweede kredietcrisis neemt een aanvang. De markten in Europese obligaties
drogen op, want een redding van Spanje, Portugal, Italië of Ierland - laat
staan allemaal tegelijk - is eenvoudig niet te behapstukken door de
EU-landen. Zelfs het IMF krabt zich amechtig op het achterhoofd. Angst om te
investeren in Europa overheerst, de rentetarieven op Duitse en Nederlandse
staatsobligaties lopen op nu overheden hun toch al bijna lege schatkisten
moeten plunderen om financiële instellingen te redden.
De kredietverlening stopt weer, overheden hebben nauwelijks geld om te
stimuleren, geld voor zaken als deeltijd-WW zal er niet zijn, overheden
moeten diep, heel diep bezuinigen. Een nieuwe, diepe recessie openbaart
zich, en dit keer een waar de overheden zichzelf niet uit kunnen lenen.
Het ergste scenario
Het bovenstaande is absoluut het meest zwarte scenario, maar helaas niet
geheel onrealistisch. Het omvallen van de Amerikaanse boevenbank Lehman
Brothers zette een ongekende kettingreactie in werking die maar weinigen van
tevoren hadden zien aankomen. De reden waarom de toenmalige Amerikaanse
regering Lehman liet vallen was omdat de bank trucs had toegepast en gelogen
over de financiële situatie.
Lehman moest dus maar eens gestraft worden voor het cowboy-gedrag. Dat
omvallen begon de kredietcrisis. Het is zeer wel mogelijk dat te lichtzinnig
omgaan met de situatie in Griekenland, zoals bondskanselier Merkel nu doet
door een deelstaatverkiezing belangrijker te vinden, een veel ernstiger
situatie veroorzaakt.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl